Machine Name
region

Dwergpinguïn

De dwergpinguïn (of Eudyptula minor), in het Engels ook wel blue penguin (blauwe pinguïn) genoemd, is een kleine zeevogelsoort die voorkomt aan de kustlijn en de omringende oceanen van zuidelijk Australië en Nieuw-Zeeland. Op de rug hebben ze donkerblauwe veren en op de buik en kin witte veren. De dwergpinguïn heeft zwarte ogen, een zwarte snavel en roze poten. De mannetjes en vrouwtjes zien er hetzelfde uit. Dwergpinguïns zijn gemiddeld 30 cm groot en wegen tussen de 1,1 en 1,5 kg.

Quokka

De quokka (of Setonix brachyurus) is een kleine wallabysoort die voorkomt in de moerassen, struikgewassen en bossen van Rottnest Island en Bald Island, plus de kust van het zuidwesten van Australië. Ze hebben een dikke, vaalgele vacht, grote, sterke achterpoten, kleine, beweeglijke voorpoten en een dunne staart. Hun oren en gezicht zijn rond, met een karakteristieke 'glimlach'. Quokka's zijn 40 tot 54 cm groot, waarbij de staart nog eens 25 tot 30 cm lang is. De mannetjes zijn iets groter dan de vrouwtjes. Ze wegen tussen de 2,7 en 5 kg, terwijl de vrouwtjes 1,5 tot 3,5 kg wegen.

Fossa

De fossa (of Cryptoprocta ferox) is een groot zoogdier dat voorkomt in de bossen op de eilanden van Madagaskar. Het dier behoort tot de familie van madagaskarcivetkatten, waarvan de fossa de grootste soort is. De fossa leeft voornamelijk in bomen en heeft een lang, gestroomlijnd, katachtig lijf met een staart die ongeveer net zo lang is als het lichaam. De vacht is egaal bleekbruin. De fossa heeft ronde oren, een ronde neus en gele, katachtige ogen.

Penseelzwijn

Het penseelzwijn (of Potamochoerus porcus) is een klein lid van de varkensfamilie dat voorkomt in en nabij de rivieren, meren en moerassen van West- en Midden-Afrika. Het dier heeft een opvallende rode vacht over zijn hele lichaam, en het gezicht, de poten, de staart en de oren zijn zwart. Boven op de oren zit een zwart-witte pluim. Over de rug loopt een pluizige, witte streep haar. Hun gelaatstrekken zijn omkranst door een dunne streep wit haar. Het zijn seksueel dimorfe dieren, waarbij de mannetjes over het algemeen groter en zwaarder zijn dan de vrouwtjes.

Koninginnenpage

De koninginnenpage (of Papilio machaon) is een vlinder die voorkomt in de gematigde regio's, bossen en zelfs op de toendra's van Europa, Azië en Noord-Amerika. De vlinder heeft lichtgele vleugels met een grijszwart patroon op de voorvleugels en blauwzwarte accenten en rode oogvlekken op de achtervleugels. Aan de achtervleugels zit ook een langwerpig, zwart gekleurd aanhangsel dat vleugelstaart of -slip wordt genoemd. Vroeger werd als Nederlandse naam ook wel zwaluwstaart gebruikt. Er is geen verschil in uiterlijk tussen de mannetjes en de vrouwtjes.

Monarchvlinder

De monarchvlinder (of Danaus plexippus) is een vlinder die wereldwijd veel voorkomt, maar die het meest gezien wordt in Noord- en Zuid-Amerika. Monarchvlinders hebben een spanwijdte van 8,9 tot 10,2 cm en wegen ongeveer 0,5 gram. De vleugels zijn oranjerood met duidelijke zwarte lijnen en dikke zwarte randen met witte stippen. De poten en voelsprieten zijn zwart en het lichaam is zwart met witte stippen. De rups van de monarchvlinder heeft een gedrongen lijf met gele, zwarte en witte strepen.

Blauwe morpho

De blauwe morpho (of Morpho menelaus) is een vlindersoort die voorkomt in de tropische graslanden en bossen van Midden- en Zuid-Amerika. Hij heeft felblauwe en -turquoise vleugels met zwarte randen en witte stippen. De structuur van de schubben op de vleugels zorgt voor het kenmerkende, iriserende effect. De onderkant van de vleugels is bruin en bevat meerdere oogvlekken. De mannetjes van de blauwe morpho zijn kleiner en hun vleugels zijn feller blauw en hebben dunnere randen dan die van de vrouwtjes. De gemiddelde spanwijdte van de blauwe morpho is 12 cm.

Dagpauwoog

De dagpauwoog (of Aglais io) is een vlindersoort die voorkomt in de gematigde graslanden en bossen van Europa en Azië. De vlinder heeft vier rode vleugels met bruine randen en opvallende oogvlekken. De oogvlekken kunnen bestaan uit gele, blauwe, rode en paarse tinten, en zijn zwart omrand. De onderkant van de vleugels is bruin tot zwart. De mannetjes en vrouwtjes zien er hetzelfde uit, maar de vrouwtjes kunnen tot wel 10% groter zijn. Dagpauwogen hebben een spanwijdte van 5 tot 6,4 cm. De rups van de dagpauwoog is zwart en harig, en de cocons zijn groen met stekelige randen op de rug.

Phoebis sennae

De Phoebis sennae is een vlinder die in gematigde open gebieden in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika voorkomt, zoals graslanden, parken, tuinen, waterstromen en kusten. Hij heeft gele vleugels met bruine en/of zwarte vlekken en randen. Vrouwtjes zijn meestal iets minder fel van kleur dan mannetjes en hebben gele vlekken op de donkere vleugelranden. De Phoebis sennae heeft een spanwijdte van 5,5 tot 7,8 cm. De rups van de Phoebis sennae is felgeel of -groen met een gele streep en blauwe stippen aan de zijkanten.

Manenwolf

De manenwolf (of Chrysocyon brachyurus), die voorkomt in de bossen, graslanden en struikgewassen van Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay, is een hondachtige met een naam die verwijst naar de donkere, dikke manen die van het midden van de nek tot aan de schouderbladen lopen. De lange, dunne ledematen zorgen voor een nogal slungelig voorkomen. De manenwolf heeft een rode, ruige vacht op het lichaam en de poten zijn bedekt met kort zwart haar. Mannetjes- en vrouwtjesmanenwolven zien er hetzelfde uit en zijn ongeveer even groot. Ze hebben een schofthoogte van 73 tot 95 cm.