Machine Name
region

Alpengeit

De Alpengeit (of Capra hircus) is een type huisgeit die oorspronkelijk uit de Franse Alpen komt en ook wordt aangetroffen in Frankrijk, Italië en Zwitserland. De dieren werden gehouden om hun grote melkproductie en zijn optimaal aangepast aan het bergachtige klimaat. Ze hebben een gedrongen lichaam met lange, dunne ledematen en dito nek. De korte haren zijn bruin, zwart, wit of grijs, met zwarte of witte markeringen, of een combinatie van deze basiskleuren in een patroon. De kop is klein, met lange, rechte oren en enigszins gekromde hoorns.

Alpaca

De alpaca (of Vicugna pacos) is een klein, gedomesticeerd familielid van de kameelachtigen dat afkomstig is uit de Peruaanse, Boliviaanse en Chileense Andes. Duizenden jaren geleden is het dier getemd door de oorspronkelijke bewoners van Zuid-Amerika, die kleding maakten van de alpacawol. Alpaca's hebben een lange, slanke hals en lange poten. Hun lichaam is bedekt met een dikke laag wol, behalve in het gezicht. Daardoor lijkt het af en toe net alsof ze een kapsel hebben. De wol kan alle gradaties van wit, rood, bruin of zwart zijn, egaal of gevlekt.

Griekse landschildpad

De Griekse landschildpad (of Testudo hermanni) is een kleine schildpaddensoort die voorkomt in de kustwouden van het Middellandse Zeegebied. Het schild heeft een geel met zwart patroon dat per ondersoort en individu verschilt. De oosterse ondersoort die tot 28 cm lang kan worden, is veel groter dan de maximaal 18 cm grote westerse. Vrouwtjes zijn bij deze diersoort doorgaans groter dan de mannetjes. Afhankelijk van hun omvang kunnen Griekse landschildpadden tussen de 2 en 4 kg wegen.

Saiga

De saiga (of Saiga tatarica) is een runderachtige die voorkomt op de steppen en graslanden van Mongolië, Kazachstan, Turkmenistan, Oezbekistan en Rusland. Het is een bleekbruin dier met een lichte onderkant, grote ogen en ronde oren. De kenmerkende grote neus met grote, brede neusgaten is groter bij mannetjes. Mannetjes zijn over het algemeen groter en zwaarder gebouwd dan vrouwtjes en hebben rechtopstaande, bleke, licht doorzichtige hoorns van 28 tot 38 cm lang. Ze hebben een schofthoogte van 67 tot 81 cm, zijn 1,1 tot 1,4 m lang en wegen tussen de 26 en 69 kg.

Knobbelzwaan

De knobbelzwaan (of Cygnus olor) is een grote watervogel die voorkomt in Europa en Azië, met invasieve populaties in Noord-Amerika en Japan. De knobbelzwaan is wit met zwarte poten en een oranjerode snavel, en zwarte markeringen rond de neusgaten, ogen en de rand en het puntje van de snavel. Onder volwassen exemplaren komt een bijna onopvallende leucistische vorm voor, waarbij de poten roze zijn in plaats van zwart. Jonge zwanen zijn normaal gesproken grijs, maar leucistische jonge zwanen hebben witte veren.

Wisent

De wisent (of Bison bonasus), ook vaak de Europese bizon genoemd, is een groot hoefdier dat in Oost-Europa voorkomt in de bossen en op de weiden van Polen, Rusland, Belarus, Litouwen, Oekraïne en Slowakije. Wisenten herken je aan hun grote hoofd, schouderbult en borstpartij, die allemaal bedekt zijn met een bruine, ruige vacht. Hun achterkant is iets minder zwaargebouwd en bedekt met een dunnere vacht. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben gebogen hoorns die naar het hoofd wijzen. Ze zien er verder ook hetzelfde uit, alleen zijn de mannetjes ongeveer 5% groter.

Wild zwijn

Het wild zwijn (of Sus scrofa), ook wel everzwijn genoemd, is een varkenssoort die voorkomt in de gematigde regionen van Eurazië, plus het Middellandse Zeegebied van Noord-Afrika, Aziatische woestijnen en de tropische regenwouden en graslanden van Zuidoost-Azië. De diersoort is ook geïntroduceerd in Noord- en Zuid-Amerika en Oceanië. Vanwege de grote spreiding en het aanpassingsvermogen van het dier zijn er 16 erkende ondersoorten van het wild zwijn, die onderling grote verschillen vertonen in uiterlijk. De grootste wilde zwijnen leven in Centraal- en Oost-Europa.

Takin

De takin (of Budorcas taxicolor) is een grote gnoegeit die voorkomt in de berggebieden van Tibet, Bhutan, noordelijk India, Myanmar en China. Takins hebben een stevig, runderachtig lijf en zijn bedekt met een ruige vacht. Er zijn vier ondersoorten van de takin die in vachtkleur en grootte van elkaar verschillen. De poten zijn vaak donker tot bijna zwart, en de rest van de vacht varieert van gestreept zwartbruin tot grijsgeel of goudkleurig. Mannetjes zijn groter dan vrouwtjes, maar beide seksen hebben hoorns van maximaal 64 cm lang.

Tasmaanse duivel

De Tasmaanse duivel (of Sarcophilus harrisii) is een groot, vleesetend buideldier dat voorkomt in de struikgewassen en bossen van Tasmanië. De diersoort is ook opnieuw geïntroduceerd in het Australische Nieuw-Zuid-Wales. Tasmaanse duivels hebben een robuuste bouw met gespierde poten en een stevige staart. Hun snuit is spits, de ogen zijn klein, en de oren rond en kaal. De vacht van de Tasmaanse duivel is zwart, met roodbruine stukken op de staart en snuit en een witte, halvemaanvormige markering over de borst en schouders.

Noordereilandkiwi

De noordereilandkiwi (of Apteryx mantelli) is een kleine loopvogel die voorkomt in de bossen van het Noordereiland van Nieuw-Zeeland. Het ronde lichaam is bedekt met dikke, bruine veren, met daaronder door korte, stevige poten. De kiwi heeft kleine, zwarte ogen en een lange, roze snavel. Vrouwtjes zijn iets groter en zwaarder dan de mannetjes. Ze zijn 50 tot 60 cm groot en wegen ongeveer 2,8 kg. Het mannetje is 45 tot 55 cm groot en weegt 2,2 kg.