Machine Name
status

Sporenschildpad

De sporenschildpad (of Centrochelys sulcata) is de grootste landschildpad van continentaal Afrika en de twee na grootste landschildpad ter wereld. De diersoort komt voor op de semi-aride savannes en in de struikgewassen van de Sahel en de Sahara. Het ovale schild is bruin tot beige. De schilddelen zijn naar de rand toe donkerder en bevatten groeiringen. Op het eerste oog zien mannetjes en vrouwtjes er hetzelfde uit, op kleine verschillen in de schilddelen op het plastron (het buikgebied van het schild) na, maar mannetjes kunnen groter worden dan de vrouwtjes.

Tamworthvarken

De Tamworth (of Sus domesticus) is een Engels varkensras. Het is niet bekend waar en wanneer het ras zijn oorsprong heeft, maar vermoedelijk liggen zijn wortels in de buurt van Tamworth, een stad in Engeland, van de 19e eeuw. Het ras is ontwikkeld met behulp van wilde zwijnen, waardoor de Tamworth een sterk, stevig varken is geworden. Tamworthvarkens hebben een kenmerkende rode vacht, zonder markeringen. Ze hebben een gespierd, lang lijf en relatief lange poten.

Pteropus conspicillatus

De Pteropus conspicillatus is een grote, donkere vleerhondensoort die voorkomt in de tropische regenwouden en mangroves van Nieuw-Guinea en het Australische North Queensland. Het dier heeft een zwarte vacht met geelwitte markeringen rond de nek en ogen en boven op de kop, waardoor het lijkt of het dier een bril draagt. Ze hebben grote, zwarte vleugels, puntige oren en grote, ronde ogen. De lange snuit eindigt in een stompe neus. Het dier heeft een gemiddelde lichaamslengte van 22 tot 25 cm, een vleugelwijdte van maximaal 80 cm en een gewicht van 500 tot 1000 gram.

Tasmaanse duivel

De Tasmaanse duivel (of Sarcophilus harrisii) is een groot, vleesetend buideldier dat voorkomt in de struikgewassen en bossen van Tasmanië. De diersoort is ook opnieuw geïntroduceerd in het Australische Nieuw-Zuid-Wales. Tasmaanse duivels hebben een robuuste bouw met gespierde poten en een stevige staart. Hun snuit is spits, de ogen zijn klein, en de oren rond en kaal. De vacht van de Tasmaanse duivel is zwart, met roodbruine stukken op de staart en snuit en een witte, halvemaanvormige markering over de borst en schouders.

Withandgibbon

De withandgibbon (of Hylobates lar), ook wel lar genoemd, is een primaat die voorkomt in de regenwouden van Indonesië, Laos, Maleisië, Myanmar en Thailand. De vacht van deze diersoort kan variëren van donkerbruin tot roodachtig, bleekbruin of crèmekleurig. Het gezicht van de gibbon is zwart met een duidelijke witte haarkrans eromheen. De handen en voeten zijn ook wit. De mannetjes en vrouwtjes lijken op elkaar met een kop-romplengte van 42 tot 59 cm en een gewicht van 4 tot 7,6 kg.

 

Monarchvlinder

De monarchvlinder (of Danaus plexippus) is een vlinder die wereldwijd veel voorkomt, maar die het meest gezien wordt in Noord- en Zuid-Amerika. Monarchvlinders hebben een spanwijdte van 8,9 tot 10,2 cm en wegen ongeveer 0,5 gram. De vleugels zijn oranjerood met duidelijke zwarte lijnen en dikke zwarte randen met witte stippen. De poten en voelsprieten zijn zwart en het lichaam is zwart met witte stippen. De rups van de monarchvlinder heeft een gedrongen lijf met gele, zwarte en witte strepen.

Siamang

De siamang (of Symphalangus syndactylus) is een soort gibbon die voorkomt in de regenwouden van het Maleisische schiereiland en het Indonesische eiland Sumatra. Het lichaam van de siamang is bedekt met een zwarte vacht die op het gezicht dunner en grijs is. Siamangs hebben zeer lange armen: hun spanwijdte is ongeveer twee keer zo groot als de lengte van hun lichaam. Ze hebben korte, gedrongen poten en moeten het doen zonder staart. Een van de opvallendste kenmerken is de keelzak onder de kin, die wordt opgeblazen wanneer ze hun stemgeluid laten horen.

Przewalskipaard

Het przewalskipaard (of Equus ferus przewalskii) is een ondersoort van het wilde paard dat leeft op de steppen van Mongolië. Het dier, dat in het Mongools takhi wordt genoemd, is kleiner en steviger gebouwd dan de meeste andere paardachtigen, met een lengte van 2,1 tot 2,6 meter en een schofthoogte van 1,2 tot 1,5 meter. Volwassen exemplaren wegen tussen de 250 en 360 kg. Mannetjes zijn soms iets groter dan vrouwtjes, maar verder zijn er geen duidelijke verschillen tussen de geslachten.

Nijlantilope

De nijlantilope (of Kobus megaceros) is een hoefdiersoort die voorkomt in de moerassen van Zuid-Soedan en Ethiopië. Ze zijn zeer seksueel dimorf: mannelijke nijlantilopes zijn groter dan vrouwtjes, met een lengte van 1,6 tot 1,8 m en een schofthoogte van 1 tot 1,05 m. Ze wegen 90 tot 120 kg. Ze hebben lange, geribbelde hoorns, en een donkerbruine vacht met witte markeringen op de schouders, het gezicht en de poten. Op de nek van het mannetje bevinden zich langere, borstelige haren. Vrouwtjes daarentegen hebben geen hoorns en hebben een veel lichtere, bleekbruine vacht.

Chinese kraanvogel

De Chinese kraanvogel (of Grus japonensis) is een waadvogel die voorkomt in de draslanden, rivieren en getijdengebieden van oostelijk Rusland, China, Mongolië, Korea en Japan. Veel kraanvogels migreren en brengen de zomer door in Rusland, China en Mongolië, terwijl ze in de winter in Korea en China verblijven. De Japanse populatie Chinese kraanvogels bestaat echter uit standvogels die niet migreren. Het verenkleed van de Chinese kraanvogel is wit, met zwarte staartveren, nek en gezicht, en een rij zwarte veren aan de vleugels. Ze hebben een kale, rode plek boven op hun kop.