Machine Name
status

Witgezichtsaki

De witgezichtsaki (of Pithecia pithecia) is een kleine primatensoort die voorkomt in de regenwouden van Brazilië, Guyana, Frans-Guyana, Suriname en Venezuela. De diersoort is seksueel dimorf, wat betekent dat de mannetjes groter zijn dan de vrouwtjes en beide seksen hun eigen opvallende uiterlijk hebben. De mannelijke witgezichtsaki heeft lang, zwart, ruig haar op zijn rug en staart, met op zijn buik een kortere, lichtere vacht. Rond het gezicht bevindt zich een M-vorm van witte haren. De ogen zijn oranjebruin en de neus en bek zijn zwart.

Ocelot

De ocelot (of Leopardus pardalis) is een middelgrote kattensoort die voorkomt in dichtbegroeide gebieden van het zuiden van de Verenigde Staten en Midden- en Zuid-Amerika. De ocelot is stevig gebouwd en heeft ronde oren en een ronde neus. De vacht heeft luipaardachtige patronen met oranje en zwarte rozetten en vlekken die strepen vormen op het lichaam en in het gezicht. Ocelotten zijn 55 tot 100 cm lang, waarbij de staart nog eens 40 tot 50 cm extra lengte geeft. De schofthoogte is 30 tot 45 cm.

Dikhoornschaap

Het dikhoornschaap (of Ovis canadensis) is een wilde schapensoort die voorkomt in de bergen, graslanden en woestijnen van Canada, de Verenigde Staten en Mexico. Het dier heeft een vaalgrijze tot donkerbruine vacht en geelbruine hoorns. Er bestaan verschillende ondersoorten en populaties van dikhoornschapen, die qua kleur, bouw en grootte kunnen variëren afhankelijk van de omgeving waarin ze leven. Het dikhoornschaap is seksueel dimorf. De mannetjes zijn zwaarder dan de vrouwtjes en ze hebben veel dikkere en gekruldere hoorns.

Rode flamingo

De rode flamingo (of Phoenicopterus ruber), ook wel Caraïbische flamingo of Cubaanse flamingo genaamd, is een grote waadvogel die voorkomt op de slikken, kustlagunes en andere wetlandgebieden aan de kust van het zuiden van de Verenigde Staten, Midden-Amerika en het Caraïbisch gebied. Het is een filtervoeder die met zijn kenmerkende snavel modder omwoelt en zich voedt met ongewervelden en zaden. Het verendek van de vogel is lichtroze, met donkerdere oranjeroze tinten op de nek en slagpennen.

Kirks dikdik

Kirks dikdiks (of Madoqua kirkii) zijn kleine antilopen die zich hebben aangepast aan de grassteppen van Oost- en Zuid-Afrika. Ze zien er delicaat uit met hun kleine lijven op dunne pootjes, waarvan de achterste langer zijn. Ze hebben een smalle kop, een spitse snuit en grote, ronde ogen. De mannetjes hebben korte hoorns die geheel of gedeeltelijk bedekt zijn met de vacht op het voorhoofd. De korte vacht is bruin en gaat richting de rug en de achterzijde over in grijs, met op de buik een lichtere tint.

Manoel

De manoel (of Otocolobus manul), ook wel bekend als de pallaskat, is een kleine, wilde katachtige die voorkomt in Centraal- en Oost-Azië, met een leefgebied dat wordt omzoomd door de Kaukasus in het westen en de Himalaya in het zuiden. De dieren vallen vooral op door hun dikke, lange vacht, die ze een mollig, knuffelachtig uiterlijk geeft. De vacht is grijs met beige tot roestrode tinten en hier en daar donkere strepen. De kop is klein en rond, met kleine, driehoekige oren.

Mantelbaviaan

De mantelbaviaan (of Papio hamadryas) is een grote bavianensoort die voornamelijk op de grond leeft en voorkomt in Ethiopië, Djibouti en Somalië in de Hoorn van Afrika en Jemen op het Arabisch Schiereiland. Mantelbavianen zijn extreem seksueel dimorf. Niet alleen qua grootte, maar ook in uiterlijk. Beide seksen hebben een ruige vacht: bruin bij de vrouwtjes en zilverachtig wit bij de mannetjes. Daarnaast hebben de mannetjes dikke manen, ook wel cape genoemd, rond de nek en een kraag van haar rond de wangen. Ze hebben een hondachtige snuit en een kaal gezicht dat roodbruin van kleur is.

Veelvraat

De veelvraat (of Gulo gulo) is een grote marterachtige die voorkomt op de toendra's en taiga's van noordelijk Eurazië en Noord-Amerika. Dit dier heeft een robuuste bouw met stevige poten, een ronde rug, een beerachtig gezicht en kleine, ronde oren. Veelvraten hebben een dikke, bruinzwarte vacht met een geelwitte baan over de zijkanten van het lichaam, die bij de staart bij elkaar komen. Ze worden tussen de 65 en 113 cm lang, hebben een schofthoogte van 36 tot 45 cm en wegen tussen de 9 en 30 kg. Mannetjes zijn iets groter en aanmerkelijk zwaarder dan vrouwtjes.

Knobbelzwaan

De knobbelzwaan (of Cygnus olor) is een grote watervogel die voorkomt in Europa en Azië, met invasieve populaties in Noord-Amerika en Japan. De knobbelzwaan is wit met zwarte poten en een oranjerode snavel, en zwarte markeringen rond de neusgaten, ogen en de rand en het puntje van de snavel. Onder volwassen exemplaren komt een bijna onopvallende leucistische vorm voor, waarbij de poten roze zijn in plaats van zwart. Jonge zwanen zijn normaal gesproken grijs, maar leucistische jonge zwanen hebben witte veren.

Wild zwijn

Het wild zwijn (of Sus scrofa), ook wel everzwijn genoemd, is een varkenssoort die voorkomt in de gematigde regionen van Eurazië, plus het Middellandse Zeegebied van Noord-Afrika, Aziatische woestijnen en de tropische regenwouden en graslanden van Zuidoost-Azië. De diersoort is ook geïntroduceerd in Noord- en Zuid-Amerika en Oceanië. Vanwege de grote spreiding en het aanpassingsvermogen van het dier zijn er 16 erkende ondersoorten van het wild zwijn, die onderling grote verschillen vertonen in uiterlijk. De grootste wilde zwijnen leven in Centraal- en Oost-Europa.