Machine Name
status

Kirks dikdik

Kirks dikdiks (of Madoqua kirkii) zijn kleine antilopen die zich hebben aangepast aan de grassteppen van Oost- en Zuid-Afrika. Ze zien er delicaat uit met hun kleine lijven op dunne pootjes, waarvan de achterste langer zijn. Ze hebben een smalle kop, een spitse snuit en grote, ronde ogen. De mannetjes hebben korte hoorns die geheel of gedeeltelijk bedekt zijn met de vacht op het voorhoofd. De korte vacht is bruin en gaat richting de rug en de achterzijde over in grijs, met op de buik een lichtere tint.

Manoel

De manoel (of Otocolobus manul), ook wel bekend als de pallaskat, is een kleine, wilde katachtige die voorkomt in Centraal- en Oost-Azië, met een leefgebied dat wordt omzoomd door de Kaukasus in het westen en de Himalaya in het zuiden. De dieren vallen vooral op door hun dikke, lange vacht, die ze een mollig, knuffelachtig uiterlijk geeft. De vacht is grijs met beige tot roestrode tinten en hier en daar donkere strepen. De kop is klein en rond, met kleine, driehoekige oren.

Mantelbaviaan

De mantelbaviaan (of Papio hamadryas) is een grote bavianensoort die voornamelijk op de grond leeft en voorkomt in Ethiopië, Djibouti en Somalië in de Hoorn van Afrika en Jemen op het Arabisch Schiereiland. Mantelbavianen zijn extreem seksueel dimorf. Niet alleen qua grootte, maar ook in uiterlijk. Beide seksen hebben een ruige vacht: bruin bij de vrouwtjes en zilverachtig wit bij de mannetjes. Daarnaast hebben de mannetjes dikke manen, ook wel cape genoemd, rond de nek en een kraag van haar rond de wangen. Ze hebben een hondachtige snuit en een kaal gezicht dat roodbruin van kleur is.

Veelvraat

De veelvraat (of Gulo gulo) is een grote marterachtige die voorkomt op de toendra's en taiga's van noordelijk Eurazië en Noord-Amerika. Dit dier heeft een robuuste bouw met stevige poten, een ronde rug, een beerachtig gezicht en kleine, ronde oren. Veelvraten hebben een dikke, bruinzwarte vacht met een geelwitte baan over de zijkanten van het lichaam, die bij de staart bij elkaar komen. Ze worden tussen de 65 en 113 cm lang, hebben een schofthoogte van 36 tot 45 cm en wegen tussen de 9 en 30 kg. Mannetjes zijn iets groter en aanmerkelijk zwaarder dan vrouwtjes.

Knobbelzwaan

De knobbelzwaan (of Cygnus olor) is een grote watervogel die voorkomt in Europa en Azië, met invasieve populaties in Noord-Amerika en Japan. De knobbelzwaan is wit met zwarte poten en een oranjerode snavel, en zwarte markeringen rond de neusgaten, ogen en de rand en het puntje van de snavel. Onder volwassen exemplaren komt een bijna onopvallende leucistische vorm voor, waarbij de poten roze zijn in plaats van zwart. Jonge zwanen zijn normaal gesproken grijs, maar leucistische jonge zwanen hebben witte veren.

Wild zwijn

Het wild zwijn (of Sus scrofa), ook wel everzwijn genoemd, is een varkenssoort die voorkomt in de gematigde regionen van Eurazië, plus het Middellandse Zeegebied van Noord-Afrika, Aziatische woestijnen en de tropische regenwouden en graslanden van Zuidoost-Azië. De diersoort is ook geïntroduceerd in Noord- en Zuid-Amerika en Oceanië. Vanwege de grote spreiding en het aanpassingsvermogen van het dier zijn er 16 erkende ondersoorten van het wild zwijn, die onderling grote verschillen vertonen in uiterlijk. De grootste wilde zwijnen leven in Centraal- en Oost-Europa.

Halsbandpekari

De halsbandpekari (of Pecari tajacu) is een varkensachtig zoogdier dat is aangepast aan het leven in verschillende omgevingen. Het leefgebied van de halsbandpekari strekt zich uit over de regenwouden, bossen, halfwoestijngebieden en graslanden van Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. Halsbandpekari's hebben een ruige, grijze vacht, die iets langer is rond de nek en ruggengraat. Hun naam verwijst naar de ring van blekere vacht rond de nek. Ze hebben een varkensachtige, ronde snuit en rechte slagtanden, en kleine, ronde oortjes. De halsbandpekari is niet seksueel dimorf.

Dwergpinguïn

De dwergpinguïn (of Eudyptula minor), in het Engels ook wel blue penguin (blauwe pinguïn) genoemd, is een kleine zeevogelsoort die voorkomt aan de kustlijn en de omringende oceanen van zuidelijk Australië en Nieuw-Zeeland. Op de rug hebben ze donkerblauwe veren en op de buik en kin witte veren. De dwergpinguïn heeft zwarte ogen, een zwarte snavel en roze poten. De mannetjes en vrouwtjes zien er hetzelfde uit. Dwergpinguïns zijn gemiddeld 30 cm groot en wegen tussen de 1,1 en 1,5 kg.

Hoornadder

De hoornadder (of Cerastes cerastes) is een gifslang die voorkomt in de woestijnen en halfwoestijnen van noordelijk Afrika en het Midden-Oosten. De adder wordt ook wel de Cerastes-adder genoemd. Het lichaam van de hoornadder is zandkleurig, vaak met een lichte onderkant. Er kan sprake zijn van iets donkerder bruine vlekken op de schubben als camouflage. De kop van de hoornadder is groot en driehoekig. Wat het meest opvalt zijn de kenmerkende, puntige hoorns boven de ogen, waar ze hun naam aan te danken hebben.

Woestijnkat

De woestijnkat (of Felis Margarita) is een kleine, wilde kat die voorkomt in de woestijnen van Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Centraal-Azië. Het dier heeft een dikke, zandkleurige vacht met dunne, donkere strepen over de rug, poten en staart. Het gezicht van de woestijnkat is rond, met donkere strepen, grote oren en gele ogen. De mannetjes en vrouwtjes lijken op elkaar. Ze hebben een schofthoogte van 24 tot 36 cm en zijn 39 tot 52 cm lang, waaraan de staart nog eens 23 tot 31 cm toevoegt.