Machine Name
status

Nijlgau

De nijlgau (of Boselaphus tragocamelus) is een grote antilope die voorkomt op de graslanden en steppen en tussen de struikgewassen van India, Bangladesh, Nepal en Pakistan. De nijlgau is seksueel dimorf. Jonge nijlgaus hebben een korte, vettige, bleekbruine vacht. Vrouwtjes behouden deze vacht, maar bij mannetjes wordt hij in de loop der jaren blauwgrijs. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben een witte keelvlek, maar bij de mannetjes groeit daar een baard uit. De mannetjes hebben daarnaast ook hoorns en een veel dikkere nek.

Indische antilope

De Indische antilope (of Antilope cervicapra) is een antilope die voorkomt in de graslanden, lichte bossen en halfwoestijnen van Nepal, India, Bangladesh en Pakistan. Het is een seksueel dimorfe diersoort, wat betekent dat de mannetjes en vrouwtjes verschillen in uiterlijk en grootte. De mannetjes van de Indische antilope hebben een donkerbruine vacht, met een witte onderkant en binnenkant van de poten. Ze hebben opvallende witte kringen rond de ogen en een witte kin in een verder zwart gezicht, en lange, gedraaide hoorns die in een V-vorm uit het hoofd groeien.

Japanse wasbeerhond

De Japanse wasbeerhond (of Nyctereutes viverrinus), een kleine hondachtige, komt voor in de bossen, graslanden en stedelijke gebieden van Japan. Hij wordt ook wel tanuki genoemd. Zoals je al uit de naam kunt opmaken, lijkt het dier op een wasbeer. Japanse wasbeerhonden hebben een dikke, roodachtige vacht onder een grijze dekvacht. Ze hebben zwarte poten en een zwarte streep over de ruggengraat en staart. Hun puntige oren hebben een zwarte rand en onder de ogen en de keel bevinden zich zwarte markeringen. Op de snuit, op de oren en boven de ogen is de vacht wit.

Honingdas

De honingdas (of Mellivora capensis), in het Afrikaans ook wel ratel genoemd, is een grote marterachtige die voorkomt in de bossen, graslanden en woestijnen van Afrika, het Midden-Oosten en Zuidwest-Azië. Honingdassen zijn breed en stevig gebouwd met korte, zware poten en een korte staart. De kop en snuit hebben een ronde vorm en de oren zijn klein, met weinig externe structuur. De meeste ondersoorten hebben een grijswitte vacht op de rug die tot halverwege de zijkanten en over de kop heen loopt.

Witgezichtsaki

De witgezichtsaki (of Pithecia pithecia) is een kleine primatensoort die voorkomt in de regenwouden van Brazilië, Guyana, Frans-Guyana, Suriname en Venezuela. De diersoort is seksueel dimorf, wat betekent dat de mannetjes groter zijn dan de vrouwtjes en beide seksen hun eigen opvallende uiterlijk hebben. De mannelijke witgezichtsaki heeft lang, zwart, ruig haar op zijn rug en staart, met op zijn buik een kortere, lichtere vacht. Rond het gezicht bevindt zich een M-vorm van witte haren. De ogen zijn oranjebruin en de neus en bek zijn zwart.

Ocelot

De ocelot (of Leopardus pardalis) is een middelgrote kattensoort die voorkomt in dichtbegroeide gebieden van het zuiden van de Verenigde Staten en Midden- en Zuid-Amerika. De ocelot is stevig gebouwd en heeft ronde oren en een ronde neus. De vacht heeft luipaardachtige patronen met oranje en zwarte rozetten en vlekken die strepen vormen op het lichaam en in het gezicht. Ocelotten zijn 55 tot 100 cm lang, waarbij de staart nog eens 40 tot 50 cm extra lengte geeft. De schofthoogte is 30 tot 45 cm.

Dikhoornschaap

Het dikhoornschaap (of Ovis canadensis) is een wilde schapensoort die voorkomt in de bergen, graslanden en woestijnen van Canada, de Verenigde Staten en Mexico. Het dier heeft een vaalgrijze tot donkerbruine vacht en geelbruine hoorns. Er bestaan verschillende ondersoorten en populaties van dikhoornschapen, die qua kleur, bouw en grootte kunnen variëren afhankelijk van de omgeving waarin ze leven. Het dikhoornschaap is seksueel dimorf. De mannetjes zijn zwaarder dan de vrouwtjes en ze hebben veel dikkere en gekruldere hoorns.

Rode flamingo

De rode flamingo (of Phoenicopterus ruber), ook wel Caraïbische flamingo of Cubaanse flamingo genaamd, is een grote waadvogel die voorkomt op de slikken, kustlagunes en andere wetlandgebieden aan de kust van het zuiden van de Verenigde Staten, Midden-Amerika en het Caraïbisch gebied. Het is een filtervoeder die met zijn kenmerkende snavel modder omwoelt en zich voedt met ongewervelden en zaden. Het verendek van de vogel is lichtroze, met donkerdere oranjeroze tinten op de nek en slagpennen.

Kirks dikdik

Kirks dikdiks (of Madoqua kirkii) zijn kleine antilopen die zich hebben aangepast aan de grassteppen van Oost- en Zuid-Afrika. Ze zien er delicaat uit met hun kleine lijven op dunne pootjes, waarvan de achterste langer zijn. Ze hebben een smalle kop, een spitse snuit en grote, ronde ogen. De mannetjes hebben korte hoorns die geheel of gedeeltelijk bedekt zijn met de vacht op het voorhoofd. De korte vacht is bruin en gaat richting de rug en de achterzijde over in grijs, met op de buik een lichtere tint.

Manoel

De manoel (of Otocolobus manul), ook wel bekend als de pallaskat, is een kleine, wilde katachtige die voorkomt in Centraal- en Oost-Azië, met een leefgebied dat wordt omzoomd door de Kaukasus in het westen en de Himalaya in het zuiden. De dieren vallen vooral op door hun dikke, lange vacht, die ze een mollig, knuffelachtig uiterlijk geeft. De vacht is grijs met beige tot roestrode tinten en hier en daar donkere strepen. De kop is klein en rond, met kleine, driehoekige oren.