Kleinklauwotter
De kleinklauwotter (of Aonyx cinereus) komt voor in de rivieren en stromen van Centraal- en Zuidoost-Azië en is de kleinste ottersoort ter wereld. Het gestroomlijnde lichaam is bedekt met een bruine vacht, met een witte buik en keel. Kleinklauwotters worden tussen de 72 en 96 cm lang en wegen 2,7 tot 5,4 kg. Er zijn geen zichtbare verschillen tussen de mannetjes en vrouwtjes van deze soort.
Vogelbekdier
Het vogelbekdier (of Ornithorhynchus anatinus) is een cloacadier dat voorkomt in beken, poelen en rivieren in oostelijk Australië, inclusief de Tasmaanse eilanden. Het heeft een dikke bruine vacht, brede klauwen met zwemvliezen, een brede, platte staart en een karakteristieke platte snavel. Mannelijke vogelbekdieren zijn 42 tot 60 cm lang en wegen 0,8 tot 2,5 kg. Vrouwtjes zijn 38 tot 55 cm lang en hebben een gewicht van 0,65 tot 2 kg.
Vuursalamander
De vuursalamander (of Salamandra salamandra) is een amfibie die voorkomt in loofbossen op het Europese vasteland. De huid van de vuursalamander is zwart met gele vlekken, maar er is veel onderlinge variatie in patroon. Vuursalamanders zijn tussen de 15 en 30 cm lang en wegen ongeveer 30 tot 50 gram. Er is geen verschil in grootte en uiterlijk tussen mannetjes en vrouwtjes. De larven zijn waterdieren, maar volwassen dieren kunnen niet zwemmen en brengen hun leven door op vaste grond.
Damhert
Het damhert (of Dama dama) is een hoefdier dat voorkomt op graslanden en in bosgebieden in heel Europa. De vacht is bleekbruin met rijen witte stippen op het lichaam. De onderkant van het lichaam en de keel zijn lichter van kleur, maar er bestaan veel kleurafwijkingen bij damherten, zoals leucisme (wit), melanisme (zwart) en menil (een lichtere vacht zonder staartpatroon). De mannetjes, hertenbok genaamd, hebben een groot schoffelgewei dat wel 60 cm lang kan worden. Vrouwtjes, hinden genaamd, hebben geen gewei.
Europese das
De Europese das (of Meles meles) is een grote marterachtige die voorkomt in bossen en struikgewas, en zelfs in door mensen aangelegde parken en weilanden in heel Europa. Het meest kenmerkende aan de das is zijn gezichtspatroon, met twee duidelijke, zwarte strepen, die van zijn nek over de oren en het witte gezicht tot aan de snuit lopen. Zijn lijf heeft een dikke, grijze vacht. Hij heeft zwarte poten en een lichtere kleur aan de zijkant. Europese dassen hebben een schofthoogte van 25 tot 30 cm, een kop-romplengte van 60 tot 90 cm en een korte staart van nog eens 12 tot 24 cm.
Euraziatische lynx
De Euraziatische lynx (of Lynx lynx) is een middelgrote katachtige die voorkomt in de gematigde en subarctische bossen en gebergten van Azië en Europa. De lynx is breed en stevig gebouwd en staat bekend om zijn korte staart en kenmerkende gepluimde oren. De kleur van zijn vacht varieert van crèmekleurig tot bleekbruin, met zwarte stippen over zijn hele lichaam. Zowel de staartpunt als de pluimen op de oren zijn eveneens zwart. Mannetjes en vrouwtjes zien er hetzelfde uit, maar de mannetjes zijn iets groter en veel zwaarder.
Alpensteenbok
De alpensteenbok (of Capra ibex) is een grote berggeitsoort die voorkomt in de hooggebergten van Italië, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en Slovenië. Hun dikke vacht is effen bruin op het lijf, met een lichte onderkant en donkerdere poten en staart. Alpensteenbokken hebben grote, geribbelde, achterwaarts over het lichaam gebogen hoorns. De mannetjes zijn veel groter en zwaarder dan de vrouwtjes. Mannetjes hebben hoorns van tussen de 69 en 98 cm, zijn tussen de 1,49 en 1,71 m lang, bereiken een hoogte van tussen de 0,90 en 1,05 m en wegen 80 tot 100 kg.
Amerikaanse stierkikker
De Amerikaanse stierkikker is een grote amfibische soort die leeft in de moerassen, plassen en meren van de Verenigde Staten en Canada. Afhankelijk van de omgeving zijn ze donkergroen, lichtgroen of lichtbruin, met een lichter gekleurde buik. Soms hebben ze donkere vlekken op de rug en een strepenpatroon op de poten. Sommige varianten van de stierkikker hebben echter geen patronen. De Amerikaanse stierkikker is seksueel dimorf: de vrouwtjes zijn groter dan de mannetjes en de mannetjes hebben een opvallende gele keel en een veel groter trommelvlies aan de zijkanten van hun kop.
Noord-Amerikaanse bever
De Noord-Amerikaanse bever is een grote knaagdierensoort die leeft in de gematigde bossen en riviergebieden van de Verenigde Staten en Canada. Het dier heeft een dubbele vacht die bestaat uit een bovenlaag met lange, ruwe haren en een ondervacht met kortere, fijnere haren. De vacht geeft de bever een ruw uiterlijk. De bever kan bruin, rood of bleekbruin van kleur zijn en heeft kleine ogen en oren, een zwarte, hoog op de snuit geplaatste neus en grote, opvallende voortanden. De Noord-Amerikaanse bevers hebben een kop-romplengte van 74 tot 90 cm en een staartlengte van 20 tot 35 cm.
Eland
Verschillende ondersoorten van de eland komen van nature voor in Noorwegen, Zweden, Finland, Rusland, Estland, Letland, Litouwen, Polen, de Verenigde Staten en Canada. Ze leven in subarctische loofbossen en eten voornamelijk de jonge scheuten van bomen en houtachtige planten. De eland is een grote hertachtige met een dikke, bruine vacht, een opvallende bult op de nek en een karakteristieke snuit.