Bongo's (of Tragelaphus eurycerus) zijn schuwe antilopen die in de bossen van Centraal-Afrika leven. Hun vacht is geelbruin tot rood met witte verticale strepen op het lichaam en een lichte kleur aan de binnenkant van de poten. Ze hebben grote oren en een gele streep onder de ogen. Het opvallendste aan ze zijn de lange, spiraalvormige, verticale hoorns. De mannetjes en vrouwtjes zijn ongeveer even groot: een schofthoogte van tussen de 1,1 en 1,3 m en 2,15 tot 3,15 m lang. De mannetjes zijn wel veel zwaarder: gemiddeld 310 kg tegenover de 190 kg van een vrouwtje.
Latin Name
Tragelaphus erycerus
Featured
false
Slug
bongo
Site
Thumbnail
Image
Conservation Status
Animal Category
Region
Animal Facts
Although the bongo's horns are used for fighting (especially by males), they are more often used for clearing branches and scrub out of the way while they are foraging in dense woodland.
Bongos are 'crepuscular' animals; they are most active at dusk and dawn.
For the first week of a newborn bongo calf's life, it remains hidden silently in the undergrowth and its mother will return to it often to feed it.
There is a small group of Bongos that live in the mountains of Kenya. These are a subspecies of bongo called the 'mountain bongo' and have been long isolated from the forest population.
Bongos are known to eat charcoal from burned trees after lightning strikes and forest fires. It is believed they use this as a source of salt and minerals.